-
1 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport] -
2 goal
-
3 but
but [buu(t)]〈m.〉1 doel ⇒ bedoeling, oogmerk♦voorbeelden:aller droit au but • recht op zijn doel afgaangagner par trois buts à un • met drie tegen één winnenrentrer, marquer un but • een doelpunt maken¶ de but en blanc • rechtstreeks, zonder omwegen→ tirm1) bedoeling, oogmerk2) doel(punt)3) doelwit, mikpunt -
4 Treffer
Treffer〈m.; Treffers, Treffer〉♦voorbeelden:einen Treffer erhalten • geraakt, getroffen worden -
5 buter
buter [buutee]1 〈+ contre〉stoten (tegen, op) ⇒ botsen (tegen), struikelen (over)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 koppig, bokkig, halsstarrig maken -
6 Tor
Tor!goal!————————Tor1〈m.; Toren, Toren〉 〈 formeel〉1 dwaas, gek————————Tor2〈o.; Tor(e)s, Tore〉2 〈 sport en spel〉doel, goal3 〈 sport en spel〉doelpunt, goal♦voorbeelden:1 〈 formeel〉 vor den Toren der Stadt • voor de poorten van de stad; 〈 ook〉 onder de rook van de stad〈informeel; figuurlijk〉 ins eigene Tor schießen • in eigen doel schieten, zijn eigen ruiten ingooien3 ein Tor erzielen, schießen • een doelpunt maken, scorenTor! • goal! -
7 réussir
réussir [ree.uusier]1 slagen ⇒ gelukken, succes hebben♦voorbeelden:il a réussi à se ruiner • hij heeft het voor elkaar gekregen zich te ruïnerenréussir à faire qc. • erin slagen iets te doenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:il a réussi son coup • het is hem geluktréussir un examen • voor een examen slagenréussir un plat • een gerecht voortreffelijk klaarmakenv1) slagen, succes hebben2) doen slagen -
8 marquer un but
marquer un buteen goal, een doelpunt maken -
9 kick/make/score a goal
kick/make/score a goaleen doelpunt maken/scoren -
10 poteau
poteau [pottoo]〈m.〉1 paal ⇒ post, staak♦voorbeelden:poteau de détection électronique • dievenpoortjepoteau (d'exécution) • executiepaalpoteau indicateur • wegwijzerenvoyer, mettre au poteau • laten executeren, laten fusilleren————————poteau (d'exécution)mpaal, post -
11 rentrer, marquer un but
rentrer, marquer un but -
12 réussir un but
réussir un but -
13 tirer entre les poteaux
tirer entre les poteaux -
14 save
n. redding, save (v. keeper)--------prep. buiten--------v. redden; sparen; passen op, letten opsave1[ seev] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————save22 sparen ⇒ zuinig/spaarzaam zijn4 〈 religie〉verlossing/heil brengen ⇒ redden, verlossen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 redden ⇒ bevrijden, verlossen3 overbodig maken ⇒ voorkomen, besparen♦voorbeelden:1 save the situation • de situatie redden, een fiasco voorkomensave someone from danger • iemand uit het gevaar reddensave time • tijd (uit)sparensave a seat for me • hou een plaats voor mij vrij〈 voornamelijk Brits-Engels〉 this will save me going into town • dat bespaart me een rit naar het dorp¶ God save the Queen • God beware/behoede de koningin————————save3♦voorbeelden: -
15 verwandeln
verwandeln3 veranderen ⇒ omzetten, doen overgaan♦voorbeelden:sie war wie verwandelt • ze voelde zich een ander mens1 veranderen, veranderd worden (in)
См. также в других словарях:
André Hoekstra — (* 5. April 1962 in Baarn) ist ein niederländischer Fußballtrainer und ehemaliger Profispieler. Mit Feyenoord gewann er als Spieler 1984 das Double aus Meisterschaft und Pokal. In der Saison 2009/10 ist er als Trainerassistent bei Excelsior… … Deutsch Wikipedia